Advies initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Kuzu over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP). Het advies is op 6 oktober 2014 openbaar gemaakt.

Huidig systeem
De minister van Volksgezondheid kan op grond van de WGP een maximumprijs vaststellen voor een geneesmiddel. Deze maximumprijs is de prijs waarvoor de apotheek het geneesmiddel inkoopt. Het is niet de prijs die de patiënt bij de apotheek betaalt. De maximumprijs is het gemiddelde van de prijs van dit geneesmiddel in België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (de referentielanden).

Het initiatiefwetsvoorstel
De initiatiefnemer stelt voor om de berekening van de maximumprijs aan te passen door invoering van het systeem van prijsberekening dat in Noorwegen wordt gebruikt. Dit systeem verschilt op twee punten van de huidige WGP. In de eerste plaats worden de huidige vier referentielanden uitgebreid tot tien referentielanden. De nieuwe referentielanden zijn Denemarken, Ierland, Finland, Noorwegen, Oostenrijk en Zweden. In de tweede plaats wordt de maximumprijs vastgesteld op het gemiddelde van de prijzen in de drie goedkoopste referentielanden.

De wijziging van de WGP geldt voor alle geneesmiddelen. De initiatiefnemer verwacht dat het initiatiefwetsvoorstel vooral gevolgen heeft voor de prijs van zogeheten merkgeneesmiddelen. Dit zijn geneesmiddelen waarop een octrooi (patent) rust. Omdat er voor deze geneesmiddelen geen alternatief bestaat, zijn merkgeneesmiddelen duurder dan geneesmiddelen zonder patent. De initiatiefnemer verwacht dat de prijs van merkgeneesmiddelen door toepassing van het Noorse systeem met 7,5% kan dalen. De minister van VWS verwacht niet dat het Noorse systeem tot lagere prijzen leidt, en ziet meer in andere beleidsmaatregelen, die al geleidelijk worden ingevoerd.

Gevolgen nieuw systeem
De markt voor geneesmiddelen is erg complex. Het is dan ook moeilijk om vooraf in te schatten of een bepaalde maatregel voor lagere geneesmiddelenprijzen zorgt. De Afdeling advisering sluit niet uit dat het Noorse systeem een aanvulling kan vormen op bestaande beleidsmaatregelen van de minister.
De Afdeling advisering vraagt wel om aandacht voor enkele aspecten die ertoe kunnen leiden dat het initiatiefwetsvoorstel minder effect heeft dan de indiener verwacht. Het is mogelijk dat het Noorse systeem alleen tijdelijk effect heeft, omdat de geneesmiddelenprijzen in Europa naar elkaar toegroeien. Verder bieden leveranciers vaak korting op de officiële prijzen van geneesmiddelen, waardoor de prijs die apothekers betalen in de praktijk een stuk lager is dan de officiële prijs. De Afdeling advisering wijst er ook op dat er aanwijzingen zijn dat in landen met lage geneesmiddelenprijzen nieuwe geneesmiddelen minder snel op de markt komen. Dit zou kunnen leiden tot een tekort aan bepaalde geneesmiddelen.
In de toelichting op het initiatiefwetsvoorstel zou aan deze aspecten aandacht moeten worden besteed.

Europees recht
De toelichting op het initiatiefwetsvoorstel besteedt geen aandacht aan de verhouding van het voorstel tot het Europese recht. Op zich mogen lidstaten van de EU wettelijke maximumprijzen voor geneesmiddelen hanteren. Er zijn echter wel grenzen. Zo mogen maximumprijzen er niet toe leiden dat het handelsverkeer tussen de lidstaten wordt verstoord. Dat is bijvoorbeeld het geval als een maximumprijs zo laag is dat het niet meer winstgevend is om geneesmiddelen uit andere lidstaten te importeren.
De Afdeling advisering verwacht niet dat het initiatiefwetsvoorstel in strijd is met het Europese recht, maar zij adviseert wel om in de toelichting in te gaan op de Europese regels over de handel in geneesmiddelen.

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Raad van State en de reactie van de indiener.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *