Antistollingstherapie verbeterd dankzij farmacogenetica en een nieuw computerprogramma

Promovendus Maarten Beinema kan op basis van zijn farmacogenetisch onderzoek verklaren waarom het antistollingsmiddel (fenprocoumon) de voorkeur heeft boven andere. Ook toont hij aan dat patiënten met een bepaalde genetische variant gevoelig zijn voor het toedienen van ontstekingsremmers. Bij deze patiënten raakt namelijk de stolling ontregeld.

Farmacogenetica beschrijft de invloed van genetische factoren op de werking van geneesmiddelen. Beinema onderzocht de invloed van farmacogenetische factoren op de werking van cumarine, dat gebruikt wordt in antistollingsmiddelen. De gevoeligheid voor cumarines wordt bepaald door varianten van de enzymen VKORC1 en CYP2C9. Uit het onderzoek van Beinema blijkt dat vanuit farmacogenetisch perspectief fenprocoumon de voorkeur geniet boven de andere cumarines (acenocoumarol en warfarine). Hij ontdekte dat patiënten met een CYP2C9 variant een grotere kans hebben op INR waarden boven de 4.9 als gelijktijdig een NSAID wordt toegediend. Deze groep heeft een hoger risico op bloedingcomplicaties.

Ook onderzocht Beinema de verbetering van de kwaliteit van de cumarinetherapie door middel van een nieuw geautomatiseerd doseeralgoritme. Zijn computerprogramma, dat nu ook via internet beschikbaar is voor trombosediensten en patiënten, kan de kwaliteit en de efficiency van trombosediensten verbeteren. De prestaties van het door hem gemaakte algoritme waren vergelijkbaar met de bestaande systemen en in sommige aspecten beter. Het aantal patiënten met INR waarden tussen de streefgrenzen was significant hoger dan dat van enkele andere systemen. Het algoritme genereerde significant meer automatische doseervoorstellen.

De nieuwe orale antistollingsmiddelen zoals dabigatran en rivaroxaban zijn volgens Beinema mogelijk de geneesmiddelen van de toekomst. Farmaco-economische analyses moeten uitmaken welke middelen in de toekomst de voorkeur verdienen. Beinema geeft een overzicht van de huidige stand van zaken.

Maarten Beinema (Deventer, 1961) studeerde geneeskunde in Nijmegen en promoveert 26 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen op onderzoek dat hij verrichtte in het Deventer Ziekenhuis, waaraan hij als arts verbonden is.

One thought on “Antistollingstherapie verbeterd dankzij farmacogenetica en een nieuw computerprogramma

  1. Cor Coolen

    hallo, zelf gebruikt ik Sintrom mitis ivm chronisch boezemfibrilleren (vanaf 2000, toen 39 jaar): vooral de 3 á 4 wekelijkse controle bij trombosedienst vind ik erg “storend”. Zijn deze nieuwe middelen ook voor mij van toepassing?
    Zoja, zijn ze al verkrijgbaar?

    mvg….Cor Coolen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *