Van reizigersvaccinaties is vaak niet bekend of er een risico bestaat voor het ongeboren kind. Bij de afweging wel of niet vaccineren is het soort vaccin van belang. Er zijn twee soorten vaccins, namelijk vaccins met gedode ziekteverwekkers en vaccins met verzwakte ziekteverwekkers.
Vaccins met gedode ziekteverwekkers mogen veelal gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Er zijn geen aanwijzingen voor nadelige effecten op de zwangerschap. Vaccins tegen bijvoorbeeld DTP, influenza en tetanus worden regelmatig gegeven in de zwangerschap.
Met Hepatitis A, Hepatitis B, en rabiës-vaccinaties is minder ervaring, maar er zijn tot nu toe geen nadelige effecten bekend. Alleen als er een reële kans is op besmetting kan gevaccineerd worden.
Voorzichtiger zijn we met de vaccins met levende (verzwakte) ziekteverwekkers. In theorie zouden deze ziekteverwekkers over de placenta kunnen gaan en zo een infectie kunnen veroorzaken bij het ongeboren kind. Het gebruik van deze vaccins wordt daarom afgeraden in de zwangerschap. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gele koorts-vaccin, BMR-vaccin en het orale tyfus-vaccin.
Uit- of afstel van de reis dient dan overwogen te worden. Als een zwangere toch besluit af te reizen naar een risicogebied, dan is vaccinatie wellicht toch aan te raden omdat het risico van de ziekte meestal groter is dan het risico van de vaccinatie.