Het is onduidelijk hoe behandelrichtlijnen en geneesmiddelenformularia tot stand komen. In het belang van een goede gezondheidszorg moet het proces veel transparanter zijn. Die conclusie trekt Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen, uit het onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg naar dit onderwerp. De farmaceutische bedrijven willen samen met de artsenorganisatie KNMG en het ministerie van VWS nog dit jaar concrete aanbevelingen doen ter verbeteringen.
Een voor alle betrokken partijen – patiënten, voorschrijvers, overheid, verzekeraars en bedrijven – doorzichtige handelwijze ontbreekt, concludeert de Inspectie. Nefarma is het daarmee eens. Meer duidelijkheid over de procesgang en de belangen van eenieder zijn van belang.
De opstelling van de richtlijnen is een zaak van inhoudelijk deskundigen, vindt Nefarma. Zij dienen hun oordeel te baseren op zoveel mogelijk relevante wetenschappelijke informatie. Alle partijen en instanties moeten de mogelijkheid hebben relevante informatie aan te leveren.
De opstelling van richtlijnen dient evidence based te zijn. Dat betekent dat ‘politieke’ of ‘zakelijke’ wegingsfactoren geen rol mogen spelen. Verantwoordelijkheden van overheid, wetenschappers, voorschrijvers, verzekeraars en bedrijven mogen niet door elkaar lopen.
Het is gewenst dat de relatie tussen bij het proces betrokken richtlijnontwikkelaars en farmaceutische bedrijven transparant is, meent Nefarma. Hoe dit in de dagelijkse praktijk invulling kan krijgen, is onderwerp van overleg tussen de farmaceutische sector, de organisatie van artsen KNMG en het ministerie van VWS. De Inspectie voor de Gezondheidszorg is nauw betrokken bij deze gesprekken. Op 1 december aanstaande vindt vervolgoverleg plaats. Inzet is de vaststelling van een standaardopzet voor richtlijnontwikkeling, alsmede een uniform model voor de melding van de belangen van betrokkenen.
Nefarma onderstreept de waarde van het contact tussen farmaceutische bedrijven en richtlijnopstellers die als praktiserende artsen in nauw contact staan met patiënten. Zij hebben inzicht in het gebruik van geneesmiddelen in de dagelijkse praktijk. Farmaceutische bedrijven kunnen op hun beurt kennis met hen delen over de laatste stand van wetenschap en techniek. Om ervoor te zorgen dat de relatie zuiver blijft, zijn daarover heldere afspraken nodig die vervolgens vastgelegd worden.
Het stoort Nefarma dat het rapport van de Inspectie is gebaseerd op een beperkt blikveld. Alleen de handelwijze van farmaceutische bedrijven is onderzocht, terwijl geen motivering voor deze beperking wordt gegeven. De Inspectie erkent overigens dat ook andere partijen een rol spelen, zoals verzekeringsmaatschappijen, de overheid en patiëntenverenigingen. Nefarma pleit voor een vervolgonderzoek waarbij ook de rol van deze spelers tegen het licht wordt gehouden.