Column: Transparantie is ineens uit de gratie

OPA. Voor de jongere collega’s doemt vermoedelijk een beeld op van een vriendelijke oudere heer. De ouderen zullen zich echter herinneren dat eind jaren ’80 van de vorige eeuw OPA stond voor het Omni Partijen Akkoord, een soort convenant avant la lettre. Eén van de belangrijke punten was dat er transparantie moest komen over de inkoopvoordelen. Naarmate de jaren vorderden werd transparantie een woord dat steeds meer werd gebruikt door overheid en verzekeraars in de richting van apothekers. De beroepsgroep werd voortdurend verweten niet transparant te zijn, onder andere over de inkoopvoordelen. En als je niet transparant was, was je ook niet te vertrouwen was zo ongeveer de ondertoon .

Je zou dus verwachten dat zowel de overheid als de zorgverzekeraars zich zelf zo transparant mogelijk willen opstellen. De ontwikkelingen van de laatste jaren, en dan vooral het laatste jaar, laten echter een volstrekt tegengesteld beeld zien. Een paar voorbeeldjes.

Allereerst de overheid. Hoewel de Minister de lijnen uitzet is het in de praktijk toch de NZA die sinds een paar jaar de spelregels bepaalt. De NZA heeft bij meerdere besluiten aangetoond niet transparant te zijn. Zo werd een tarief vastgesteld op basis van een onderzoek met daaraan gekoppeld een extrapolatie. Van deze berekeningen heeft ook de rechter gezegd dat niet is vast te stellen dat deze de situatie juist weergeven en de NZA heeft ook geen onderbouwing aangedragen. Men kreeg echter het voordeel van de twijfel om dit binnen een aantal maanden te repareren. Daar wachten we nu nog op, maar op deze op zijn zachtst gezegd dubieuze berekeningen wordt wel het tarief voor een hele beroepsgroep gebaseerd die daardoor flink in de problemen komt. Kennelijk is het moeilijk om je vanachter een ambtenarenbureau te verplaatsen in de positie van een zelfstandig ondernemer of heeft men een andere, verborgen agenda.

Korte tijd later schudt de NZA zelfs nog een gedifferentieerd tarief uit de mouw. Ook nu is weer onduidelijk hoe de bedragen die bij de deeltarieven horen tot stand zijn gekomen en hoe de verdeling tussen prestaties is bepaald. Wel wordt al snel duidelijk dat de differentiatie toevalligerwijs leidt tot een gemiddeld lager tarief voor de meeste “normale” apotheken. Vervolgens werden de tarieven op 1 mei 2009 nog een keer door elkaar geschuffeld, de eerste uitgifte ging flink omhoog, de rest allemaal naar beneden, waarmee het beeld wordt versterkt dat zowel de hoogte als de verdeling van de tarieven grotendeels willekeurig is. Doordat er ook nog een bepaalde marge in de tarieven zit is vrijwel niet meer vast te stellen wat nu het “echte” tarief is en wordt het ook lastiger om er bezwaar tegen te maken, zeker als de besluiten sneller worden genomen dan bewaren kunnen worden behandeld.

Dan onze verzekeraars. Nu deze hebben ontdekt dat ze ook zelf kunnen inkopen is transparantie ineens niet meer gewenst. Er wordt vrolijk onder couvert aanbesteed en de werkelijke prijzen blijven geheim. Ook de leveranciers vinden dit kennelijk aantrekkelijk getuige de verschillen in de aanbestedingen van UVIT (couvert) en Menzis (open). Voor de apotheek betekent de couvert-methode dat er claw-back wordt ingeleverd over een vermoedelijk te hoog bedrag, voor de patiënt dat hij te veel eigen bijdrage betaalt. Als hier naar wordt gevraagd komen er slechts vage toezeggingen over achteraf mogelijk verrekenen, maar hoe kan de patiënt controleren of dit eerlijk gebeurt als de prijzen geheim zijn? Van de NZA is niets te verwachten, die vindt een onderzoek naar de inkoopvoordelen bij zorgverzekeraars “niet opportuun”.

Nee, het is mij wel duidelijk. Transparantie was alleen maar van belang toen men de marges in de apotheek boven tafel wilde hebben. Nu dat is gelukt hullen verzekeraars en overheid zichzelf met liefde in nevelen.

Auteur: Independiente
© ApothekersNieuws 2009, op dit artikel rust copyright.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *