Een klassieke frase die je soms hoort als je een arts waarschuwt voor een mogelijke interactie of bijwerking. Het al even klassieke antwoord van de apotheker luidt: “ja, maar let je er dan wel op?”. Dit korte toneelstukje voor twee heren (of dames) schoot mij te binnen toen ik met de lezingen van de Wetenschapsdag nog vers in het geheugen de LAREB-krant uit de bus viste.
De Wetenschapsdag ging dit jaar over patiëntveiligheid en de belangstelling was overweldigend, een uitverkocht huis. Tijdens het ochtendprogramma kwam onder andere Harry Molendijk aan het woord, een bevlogen verhaal van een arts die veiligheid hoog in het vaandel heeft staan en die er goed over heeft nagedacht. Al luisterend bekroop mij het gevoel dat er in de Nederlandse ziekenhuizen veel aandacht is voor de veiligheid. Fouten, of liever gezegd incidenten, worden zorgvuldig vastgelegd om er van te leren. Het is de bedoeling dat alles zo veel mogelijk wordt gemeld zonder dat er angst hoeft te bestaan voor repercussies. Dit kan alleen maar worden toegejuicht, niemand wordt er beter van als een arts die zijn uiterste best heeft gedaan en toch een fout begaat en public wordt geslachtofferd.
Toch is de praktijk weerbarstiger. In PW 10 van dit jaar stond een even hemeltergend als herkenbaar verhaal over de ontslagmedicatie van een patiënt. Alle openbare apothekers kennen het verschijnsel, de patiënt die uit het ziekenhuis komt met een ontslagrecept, een inneemschema en een brief voor de huisarts. En in alle drie staat iets anders. Aan ons de schone taak om uit te zoeken wat nu precies de bedoeling is en niet zelden moet je tot de conclusie komen dat eigenlijk niemand deze vraag kan beantwoorden, de zaalarts niet, de behandelend specialist niet en de huisarts al helemaal niet. De enige geruststellende gedachte is dat de patiënt de opname heeft overleefd met de medicatie die hij in het ziekenhuis heeft gekregen.
Wat is nu de relatie met LAREB bulletin? Kennelijk is het geneesmiddel in de ziekenhuizen op meer punten een ondergeschoven kindje. Zoals we in het bulletin konden lezen is het aantal bijwerkingen dat door ziekenhuizen aan het LAREB wordt gemeld bedroevend laag. In mijn eigen dorpsapotheekje hebben wij het melden van bijwerkingen al jaren hoog op de agenda staan. Zonder bovenmatige inspanning komen we tot zeker tien meldingen per jaar. Hoe verdrietig is het dan als we lezen dat het ziekenhuis dat het meeste meldt niet verder komt dan 63 meldingen in 2009. Bij de nummer 10 op de lijst zijn we al gezakt naar slechts twee meldingen per maand. Als we uitgaan van 140 ziekenhuizen in Nederland moeten we dus vaststellen dat meer dan 90% van de ziekenhuizen nog geen twee bijwerkingen per maand meldt. Simpel gesteld betekent dit dat het overgrote merendeel van de medisch specialisten nooit een bijwerking meldt. Dit moet toch een mentaliteitskwestie zijn want ik kan mij niet voorstellen dat al die duizenden specialisten geen bijwerkingen zien en het HARM onderzoek geeft ook andere cijfers.
Dit is een treurige conclusie. Met name in ziekenhuizen wordt regelmatig met de nieuwere geneesmiddelen gewerkt en vooral bij die middelen is het van groot belang dat bijwerkingen worden gesignaleerd en centraal verzameld om in een vroeg stadium problemen te kunnen signaleren. Je moet er dan echter wel voor open staan om ze waar te nemen en ook de bereidheid hebben de kleine inspanning te leveren om ze te melden. Ik weet niet waar de schoen wringt maar het moet in ieder geval beter kunnen dan de paar schamele meldingen die er nu worden gegenereerd.
Blijft nog de vraag waar het topklinische ziekenhuis Isala Klinieken Zwolle van dokter Molendijk op de ranglijst staat. Toch zeker wel bij de top 10? Nee dus, een roemloze 33e plaats met slechts 12 meldingen per jaar. Dokter Molendijk heeft nog een hoop werk te doen met zijn Centrum Patiëntveiligheid.
Auteur: Independiente
© ApothekersNieuws 2010, op dit artikel rust copyright.
Dat ziekenhuizen het niet zo nauw nemen met medicatieveiligheid is een vrijwel dagelijks terugkerend verschijnsel. Sommige van deze ziekenhuizen houden er “poliklinische” apotheken op na die het “interview” met de patiënt als DE methode hanteren om een medicatiehistorie op te bouwen. IGZ keurt deze methode in haar rapport over Dienstapotheken (200) overigens af.
De huisapotheek van de patiënt kan in veel gevallen de “puinhoop” weer opruimen.