Het pakjesprijsmodel van Achmea en Agis heeft forse nadelige financiële consequenties voor apotheken. De verschillen tussen apotheken worden vooral bepaald door de gezondheidstoestand van de patiëntenpopulatie en de behandelkeuze van artsen. Het substitutiegedrag van apotheken heeft maar een beperkte invloed.
Achmea en Agis kondigden eind augustus een nieuw contracteringsbeleid aan. Deze verzekeraars leggen apotheken twee opties voor. De eerste optie is het Integraal Doelmatigheidscontract Excellente Apotheken (IDEA), ook wel pakjesprijsmodel genoemd. In dit model vergoedt Achmea € 2,40 per pakje, ongeacht het geneesmiddel dat in het pakje zit. In ruil daarvoor ontvangt de apotheek een verhoging van € 0,66 voor alle receptregels en wordt er bovendien geen clawback meer ingehouden op de multisourcegeneesmiddelen. De tweede optie is een preferentiebeleid voor ongeveer 80% van de multisourcegeneesmiddelen, dat daarmee het meest uitgebreide preferentiebeleid wordt. In afwijking van het huidige preferentiebeleid zal Achmea de multisourcegeneesmiddelen gebundeld in verschillende grote pakketten gaan aanbesteden. In navolging van Uvit (Univé, VGZ, IZA en Trias ) zal Achmea hierbij de prijsvorming buiten de taxeprijzen in de G-Standaard om organiseren. Op 1 oktober start de aanbestedingsprocedure. Apothekers moeten voor deze datum een keuze hebben gemaakt tussen de aangeboden opties. Daarnaast heeft concurrent Menzis een uitbreiding van het preferentiebeleid aangekondigd en leveranciers uitgenodigd om eveneens per 1 oktober hun prijzen aan te passen.
Verliesgevende pakjes
Achmea heeft begin september een lijst van geneesmiddelen gepubliceerd die deze verzekeraar rekent tot de multisourcegeneesmiddelen. Ook gaat Achmea naar verluidt bij de berekening uit van een prijs per 30 standaarddagdoseringen (DDD’s) als verrekeningsmaat. Op basis van deze uitgangspunten bedraagt de apotheekinkoopprijs van een multisourcegeneesmiddel momenteel bijna € 4,15 per 30 DDD’s. De pakjesprijs van Achmea ligt dus ruim 40% lager dan het werkelijke gemiddelde. Dit prijsverschil wordt niet gecompenseerd door een hogere receptregelvergoeding en de afschaffing van de clawback. Voor een gemiddelde apotheek in het primaire werkgebied van Achmea of Agis betekent dit een verlies van ruim € 50.000 op jaarbasis. Voor heel Nederland komt dit neer op een bedrag van zo’n € 25 miljoen.
Grote diversiteit
De pakjesprijzen van de verschillende multisourcegeneesmiddelen lopen sterk uiteen. Zo kosten tabletten met 10 mg van de ACE- remmer ramipril gemiddeld € 0,36 per 30 DDD’s, terwijl een flacon met 1000 mg injectiepoeder van het antimicrobiële middel ceftazidim ruim € 2100 per 30 DDD’s kost. Bij dergelijke extremen kunnen enkele patiënten het bedrijfsresultaat van een apotheek enorm beïnvloeden. Slechts 15% van de multisourcegenees middelen hebben een pakjesprijs die lager is dan € 2,40. Juist dit sterk uiteenlopende prijsniveau per geneesmiddel(engroep) is de belangrijkste oorzaak van de verschillen in pakjesprijs per apotheek. Deze verschillen zijn groot. Een op de vijf apotheken heeft een pakjesprijs van € 3,64 of lager, terwijl een even groot deel een pakjesprijs van € 4,52 of hoger heeft. Geen enkele apotheek haalt op dit moment overigens een pakjesprijs van € 2,40. De verschillen liggen niet zozeer aan de substitutiegraad van deze apotheken, maar vooral aan verschillen in de gezondheidstoestand van de patiënt populatie en de behandelkeuze van artsen. Indien alle apotheken de gemiddelde substitutiegraad zouden halen, blijven de verschillen namelijk vrijwel even groot. Met de introductie van de pakjesprijs schuift de verzekeraar in feite zijn verzekeringstaak door naar de zorgverlener.
Doe nou niet zo lullig over die pakjesprijs, Mevr. Schulz van Haegen heeft het hardstikke moeilijk. Dat zegt ze zelf in het PW. Bovendien geeft ze de apothekers volledig de vrije hand. Ze zegt het zelf, hier is een bedrag en ga ondernemen.
Dat ga ik dan ook gewoon doen, net zoals andere ondernemers. Die maken ook gewoon een kosten-baten analyse en dat doe ik dan ook. Ik ga mijn bedrijfsvoering gewoon afstemmen op de resultaten op een manier die de continuiteit van de onderneming garandeert. Van verliesgevende “prospects” nemen we op een nette manier afscheid. Ze mogen zelf kiezen, andere verzekeraar of andere apotheek.
Nee, alle gekheid op een stokje. Mw Schultz geeft volkomen helder aan niet echt te weten wat er speelt in de apotheek en het eigenlijk ook niet boeiend te vinden. Alle risico’s worden over de schutting gegooid. Ook de simpele mededeling dat er nog steeds grote inkoopvoordelen in de markt zitten geef aan dat de informatie uit de markt de schitterende facade van het gebouw in Zwolle nog niet heeft gepasseerd. Ik zou zeggen, reken het zelf maar even uit: neem de netto marge op specialité (die op generiek is met de uitbreiding op preferentie toch al weg). Trek hiervan vervolgens de claw-back af. Vergeet ook niet de distributiekosten preferent af te trekken, dit is immers negatieve korting. Ik denk dat u wel eens tot de conclusie zou kunnen komen dat de uitkomst negatief is en het dus heel ondernemend zou kunnen zijn om alle kortingen aan de zorgverzekeraar aan te bieden. Kortom: leuk plan, maar de randvoorwaarden deugen niet.